Begeleid Zelfstandig Leren - Elektronische communicatie

Katholiek Onderwijs Vlaanderen - Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL
 

Zoek het op

1 Naast LAN en WAN spreekt men soms van een MAN. Wat is dat?

Vaktaal

Werkstation: maakt gebruik van diensten in een servergestuurd netwerk.

Server: levert diensten aan werkstations.

Link

Wikipedia

 

 

 

Start > Netwerken > Algemeen

Netwerken: algemeen

Wat is een netwerk?

Een computernetwerk ontstaat door verschillende computers en randapparaten onderling met elkaar te verbinden. Twee computers zijn onderling met elkaar verbonden zijn als ze in staat zijn informatie uit te wisselen.

Om een netwerk bestaat uit hardwarecomponenten en een netwerkbesturingssysteem om het zaakje te beheren.

Elke component van  een netwerk die gegevensverkeer kan herkennen en doorgeven aan een andere component wordt (netwerk)knooppunt genoemd: een computer, hub, switch, router …

Al naargelang de geografische spreiding van de onderdelen van het netwerk spreekt men van een LAN of WAN.

 ·       LAN (Local Area Network)

De computers bevinden zich relatief dicht bij elkaar, ze staan bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw of hetzelfde gebouwencomplex. Ze zijn meestal met elkaar verbonden via kabels. Een kleine LAN komt voor in de computerklas op school. Indien je meerdere computerklassen in hetzelfde gebouw met elkaar verbindt, spreek je nog steeds van een LAN.

 ·       WAN (Wide Area Network)

De computers staan op grotere afstand van het centrale systeem en de communicatie tussen de werkstations en de server(s) verloopt via telecommunicatielijnen, modems, tot zelfs satellieten toe. Je spreekt ook van een WAN indien meerdere LAN's met elkaar verbonden worden via telecommunicatie.

Voordelen van netwerken

Het aan elkaar koppelen van computers in netwerken heeft onder andere volgende voordelen.

·         Gemeenschappelijk gebruik van gegevens. Iedereen kan gemeenschappelijke gegevens raadplegen. Elke gebruiker beschikt zo over dezelfde data, indien de beheerder van het netwerk deze ter beschikking stelt.

·         Gemeenschappelijk gebruik van apparatuur. Scanners, printers, plotters, modems, cd-rom's en andere randapparaten zijn beschikbaar voor alle netwerk­ge­brui­kers.

·         Gemeenschappelijk gebruik van programmatuur. Je kunt programma’s installeren op één centrale computer in het netwerk, de gastheercomputer of server. Het installeren van programmatuur en gegevens op de server stelt alleen aan de configuratie van de server hoge eisen (capaciteit, snelheid). De andere computers, de werkstations, kun­nen automatisch van deze programmatuur gebruik maken. Voor de werkstations kan je kleinere harde schijven en een minder performant systeem voorzien.

·         Eenvoudiger systeembeheer. Je kunt op de server geïnstalleerde software gemakkelijk updaten. Van centraal opgeslagen gegevens maak je op eenvoudige wijze back-ups.

·         Beveiliging. Een netwerk verschaft uitgebreide mogelijkheden tot gegevensbeveiliging. De systeembeheerder kan gebruikers en groepen gebruikers creëren en hieraan be­paal­de rechten toekennen. Je krijgt toegang tot het netwerk met een gebruikersnaam en een individueel paswoord.

·         Beschikbaarheid van elektronisch berichtenverkeer. Gebruikers kunnen via elektronische post berichten en bestanden versturen naar andere gebruikers.

·         Gemeenschappelijk gebruik van één Internet-aansluiting. Indien in een netwerk één Internet-aansluiting voorzien is, kan deze door speciale soft- of hardware door meerdere computers uit het netwerk gebruikt worden.

Netwerktypes

Als je computers verbindt in een netwerk, kan je in principe vanaf elk toestel toegang krijgen tot de bronnen (printer, gegevensbestanden, programma’s, cd-romstation, …) horend bij een ander toestel. Voor het verlenen van deze toegang, het instellen en verzekeren van de nodige beveiliging, het besturen van het gegevenstransport in het netwerk, kortom voor het beheer van het netwerk, is software nodig: het netwerkbesturingssysteem.

Evenknienetwerk

In een evenknienetwerk (peer-to-peer) nemen alle pc’s (in dit geval werkstations) een gelijkwaardige plaats in t.o.v. elkaar. Communicatie tussen werkstations is rechtstreeks en verloopt niet via een server.

Elke pc vervult een deel van de netwerktaken. Zo kan een werkstation met een lokale afdrukeenheid deze delen met andere gebruikers en als printserver func­­tioneren. Verschillende pc’s kunnen optreden als file-server en tegelijkertijd ook clients zijn voor het gebruik van andere gegevens en diensten enz.

Voordelen

·          Relatief goedkoop (geen speciale server nodig)

·          Het besturingssysteem (MS Windows XP, Vista) dat gebruikt wordt voor een stand-alone machine kan geconfigureerd worden voor een peer-to-peer netwerk.

·          Wanneer een pc uitvalt, blijft het netwerk operationeel.

·          Mogelijkheid tot gebruik van verschillende bekabelingssystemen.

·          Lage onderhoudskosten van het netwerk.

·          Weinig verschil in gebruik met een stand-alone omgeving.

Nadelen

·          Gedecentraliseerd systeem (bemoeilijkt onderhoud zoals bijvoorbeeld het maken van back-ups en installatie van software).

·          De beveiliging is eerder rudimentair en per computer afzonderlijk in te stellen en te beheren.

·          De installatie van software is moeilijk te onderhouden aangezien dit op elk toestel dient te gebeuren.

·          De consistentie en redundantie van gegevens kan moeilijk gewaarborgd worden.

·          Bij het ontbreken van een server daalt de performantie vanaf vijftien gebruikers, afhankelijk van de gebruikte applicaties met als gevolg dat de stabiliteit niet altijd gewaarborgd kan worden.

Servergestuurd netwerk

In een servergestuurd netwerk beheert één bepaalde krachtige pc, de server, het netwerk. Communicatie tussen werkstations vindt steeds plaats via de server. Dit maakt een doorgedreven beveiliging mogelijk.

De server is al dan niet voorbehouden voor het netwerkbeheer. Een voorbehouden of dedicated server vervult uitsluitend beheerstaken in het netwerk. Een niet-voorbehouden of non-dedicated server beheert het netwerk en biedt te­gelijkertijd aan één gebruiker de gelegenheid dezelfde werkzaamheden uit te voeren als op een gewoon werkstation.

Linux, Windows 2003 (non-dedicated) zijn voorbeelden van veel gebruikte netwerkbesturingssystemen.

Voordelen

·          Gecentraliseerd: alle bronnen en databeveiligingen worden gecontroleerd via de server.

·          Flexibel: nieuwe technologieën zijn gemakkelijk te integreren in het systeem.

·          Het onderhoud van het systeem gebeurt gecentraliseerd. Dit betekent dat de systeembeheerder enkel de software op de server dient in orde te houden.

·          De integriteit van de gegevens kan echt gewaarborgd worden aangezien deze slechts op één plaats bijgehouden worden.

Nadelen

·          Relatief duur: een apart hoog performant toestel (veel RAM, grote harde schijf, sterke en snelle processor, ...) moet gebruikt worden als server.

·          Een apart besturingssysteem is vereist.

·          Het onderhoud vergt een systeembeheerder.

·          Als de server ‘plat ligt’ vallen de netwerk-werkzaamheden stil.